|
||||||||
|
Ik weet het, het etiket “kleinkunst” doet wat belegen aan, maar het is het enige binnen mijn woordenschat, dat voldoende de Belcanto-lading denkt. Even een minipleidooi pro domo: ik ben een Belcanto-fan, al héél lang en dus keek ik ook nu weer verlengend uit naar de nieuwe plaat. Nu na een dozijn beluisteringen, kan ik er helaas niet helemaal gelukkig mee zijn. Waar dat mee te maken heeft? Alvast niet met de stem van Guido: die is nauwelijks getekend door de jaren, al heeft ze wel wat stormen doorgemaakt. Het ligt ook niet (helemaal) aan de kwaliteit van de eigen songs, want ook daarvan staan er weer een paar prachtexemplaren op deze plaat. Dat Belcanto een song van een ander tot de zijne kan maken, bewees hij in het verleden al overvloedig en dat lukt ook nu weer met het van Renaud geleende “Meneer de Generaal”, terwijl de bewerking van Eels’ “That Look You Gave That Guy” een beetje halverwege blijft steken in enigszins kr opener omme verzen. Het ligt zeker al evenmin aan de muzikanten, die de Oer-bard van vandaag begeleiden op deze plaat: de lijst van medemuziekmakers overlopen, is haast onbegonnen werk, maar kan bondig samengevat worden als “wie in Vlaanderen op betekenisvolle wijze een instrument beheerst, verschijnt wel ergens op deze plaat -al had ik, toegegeven, ook Wouter Berlaen in dat peloton verwacht- en de melodieën worden bijzonder fraai gearrangeerd en ingekleed. Ook daar ligt het dus niet aan. Waaraan dan wel? Ik ben bang dat het te maken heeft met een paar songs die aan een verlate adolescentie doen denken. Ik bedoel maar: we zijn haast van het zelfde bouwjaar, maar ik zie mezelf niet trots zijn op liedjes als “Penetrair Verlof” of “Broekjes aan de lijn”. Tegelijk smelt ik dan wel weg voor de live-kraker, die “Seks op vreemde plaatsen” is, maar vooral moet ik weer vaststellen dat het de songs zijn, die het meest doen denken aan de Belcanto, die mij destijds op slag overstag deed gaan, die ook vandaag nog het sterkst binnenkomen. Ik denk dan aan “De vrouwen die ik nooit heb gekend”, “Mooi zoals je bent”, “IJsje met Chocola” of het heerlijke “Alzheimer Blues”, dat alles heeft om over tien jaar in de Laga Landen Top-100 terecht te komen. Och, ik weet het: dit is allemaal erg persoonlijk, maar ik vind dat Guido Belcanto een genre op zichzelf geworden is en dat dat uitermate verdiend te noemen is: niemand schurkt zo stijlvol en geloofwaardig langs de grens van de meligheid en uit zijn mond klinkt een smartlap niet als een scheldwoord. Dit allemaal gezegd zijnde: ik vind deze vijftiende plaat van Guido niet zijn beste: te weinig teder en iets teveel baldadig, met dien verstande dat vanaf een bepaald moment “baldadig” een -beetje “amechtig” begint te klinken. Maar…ik troost me met alweer een paar heuse parels, die ik over twintig jaar graag terug zie komen op de tegen dan te verschijnen overzichtsbox. (Dani Heyvaert)
|